'Ik heb 40 jaar gedronken. Ik denk dat de eerste 20 jaar wel aangenaam waren. Maar op een gegeven moment ga je te ver. Ik heb uiteindelijk ook zelf wel het punt gevoeld waarvan ik dacht: nu kan ik niet meer terug.'
'Op het laatst van mij verslaving dronk ik onmiddellijk als ik wakker werd. Ik voelde me dan beter en dronk gewoon door tot ik weer in slaap viel'.
Ted was 40 jaar verslaafd aan alcohol
Niet in de gelegenheid de video te bekijken? Hieronder staat de tekst.
Ted: Zolang je blijft denken van: ik ben wel verslaafd, maar ik ga ermee stoppen. Of: ik kan ermee stoppen. Of: als het nou beter gaat, dan houdt dat ook op … Dan werkt het niet, nee. Pas als je zegt: “Hé, ik ben verslaafd and that’s it”, dan kan je pas iets gaan doen. En dat is wat ik in de kliniek vooral heb geleerd. Het was echt een eye opener.
Ik ben al heel jong begonnen met drinken. En dan wordt dat geleidelijk aan steeds meer. In het begin is het ook heel erg prettig. Ik heb 40 jaar gedronken. Ik denk dat de eerste 20 jaar wel aangenaam waren. Maar op een gegeven moment ga je te ver. Ik heb uiteindelijk ook zelf wel het punt gevoeld waarvan ik dacht: nu kan ik niet meer terug. Nu ben ik zover gegaan, nu is het over: ik kan niet meer terug. Ik kan niet meer een gewone, gezellige drinker worden.
Daarvoor koesterde ik de illusie nog dat ik gewoon kon stoppen wanneer ik wilde, of ik in ieder geval kan minderen wanneer ik wilde. Dat was op dat moment over. Toen wist ik: nee, ik kan niet stoppen. Ik kan ook niet minderen. Ik kan alleen maar meer. Ik wil ook alleen maar meer.
Op het laatst van mij verslaving dronk ik onmiddellijk als ik wakker werd. Ik voelde me dan beter en dronk gewoon door tot ik weer in slaap viel. Zo verliep die dag eigenlijk met vooral nadenken en moed verzamelen om aan nieuwe drank te komen. Dat was wel het hoofdbestanddeel van mijn denken op zo een dag.
Ik was namelijk ook wel heel angstig geworden. Ontzettend last van hoogtevrees. Dus ik moest uitrekenen hoeveel ik van een fles nodig had om nog de straat op te durven gaan om aan nieuwe te komen. En dat was altijd een beetje een wankelevenwicht.
Ik weet ook wel dat mijn ontlasting kleurloos werd. Dat vond ik een heel goed teken. Ik dacht: nou, ik ben toch bijna dood en dat het bij het ophouden van de leverwerking hoort.
Ik was eigenlijk wel opgelucht dat ik mijn huis uit was, dat ik die gigantische hoeveelheid lege flessen niet meer hoefde te zien, de brievenbus die alsmaar voller raakte omdat ik het niet meer opende. Nee, het was in feite een soort –
Het was een opluchting om daarnaartoe te gaan. In mijn groep in de kliniek, zaten hele aardige mensen (dat moet ik er vooral bij zeggen) die me heel goed op hebben gevangen. Dus die eerste paar dagen qua wonen, leven daar, dat ging vrij makkelijk. Maar toen ze me vertelden wat het verloop van de weken zouden zijn, toen dacht ik: oh, maar voor die tijd zorg ik dat ik hier weg ben.
Er werd me verteld dat je op een gegeven moment binnen de groep je hele levensverhaal moet vertellen. En daarvan knikte ik braaf ja, maar dacht ik dus in mijn achterhoofd: nou, ik ben niet echt gek. Zover gaat het niet komen. Het is wel zover gekomen gelukkig.
De drank geeft je altijd gelijk, is het altijd met je eens en zegt ook altijd: “Morgen gaat het beter.” Dus ja, je neemt afscheid van iets en daar kan je ook om rouwen. En dat begrijpen degenen om je heen ook, omdat ze dat zelf ook aan het doen zijn.
Bij de behandeling in de kliniek werd er voor het eerst tegen me gezegd: “Ja, begin maar bij waarom het zo goed voor je was. Waarom het zo prettig was. Waar het je heeft geholpen.” Want mijn middel (de drank) heeft me vooral in het begin heel veel geholpen om dingen te ontdekken, om dingen te durven die ik anders niet gedurfd zou hebben. Dus ja, ik heb de eerste jaren er heel veel baat bij gehad. En voor het eerst werd er aangegeven dat dat er ook bij hoorde.
Wat als tweede belangrijk is (misschien nog wel belangrijker was), dat ik moest ophouden met ertegen te vechten. Dat heeft wel een paar weken geduurd voordat dat tot me doordrong wat daarmee bedoeld werd. Ik dacht in eerste instantie: ja, maar ik moet daar juist tegen vechten, want ik moet daar vanaf. Nee, toen eigenlijk dat begrip kwam: nee, ik moet er niet tegen vechten, ik moet het accepteren (het is van mij, het hoort bij mij, het blijft ook bij mij), dat is een van de belangrijkste dingen voor mij geweest.
De mensen in de kliniek ben ik natuurlijk heel dankbaar, omdat ze toch de goede manier van sturen weten en je op het juiste pad kunnen zetten. Want (dat heb ik ook wel vaker tegen mijn therapeut gezegd) in di weken dacht ik: het heeft alsmaar vlak voor mijn voeten gelegen. Ik heb het niet gezien wat me kon helpen, waar ik behoefte had om sterker te worden. Het lag er alsmaar en jullie wijzen me erop. Dat is iets om dankbaar voor te zijn.
De lichamelijke afhankelijkheid gaat wel over. Maar je psychische afhankelijkheid van wat drank met je kan doen en dat het zoveel …, dat gaat niet meer over. Ik blijf een verslaafde.
Ik ben ontzettend veel gaan reizen. Dat is er wel voor in de plaats gekomen. Drinken doe je natuurlijk iedere dag en reizen zoveel keer per jaar, maar ik realiseer me altijd wel dat als ik zou drinken ik niet op reis kon gaan. Dus of het er echt voor in de plaats is gekomen, dat denk ik niet. Maar het is een ander leven geworden, een beter leven.
Drinkt u te veel?
Alcoholverslaving is het probleem van het merendeel van de mensen die wij al hielpen. Twijfelt u of u verslaafd bent aan alcohol? Doe dan de alcoholtest.